Hoetmansmeer: ontginning en bebouwing tussen 1832 en 1982
Auteur: Jan Veling nu, 25 september 2018; bewerking C. Keuls, April 2024
2.1 Vervening van de Groninger veenkoloniën
2.2 Vervening rond Nieuwe Pekela
5. Bebouwing en bewoners in Hoetmansmeer
Bijlage 1. Eigenaren Hoetmansmeer in 1832
Bijlage 2. (A t/m E). Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer
1. Samenvatting
Hoetmansmeer was tot 1800 een open water (meerstal), gelegen aan de bovenloop van het riviertje de Pekel Aa. Het zou gaan om een water van ca. 150 ha, gelegen in een gebied van hoogveen (Top, 1893). Na de ontwatering, werd het gebied vanaf 1850 ontgonnen.
Hoetmansmeer was één van de laatste gebieden in de Groninger veenkoloniën waar het hoogveen afgegraven is.
Op verschillende wijzen is de vervening van de Groninger veenkoloniën beschreven en in beeld gebracht. Sommige bijdragen gaan over het totaal van de ontginning van het veen in Noord Nederland (Gerding, 1995) of specifiek Groningen (Top, 1893; Van der Veen, 2011). Anderen brachten bepaalde thema’s in beeld, zoals de sociaalgeografische omstandigheden (Keuning, 1994), het leven en werken van schippers (Hachmer, 1994) en het leven en werken op de bedrijven na de vervening (Van der Veen, 1992). Op gemeentelijk niveau is veel informatie bijeen gebracht door de “Stichting 400 jaar Veenkoloniën” (o.a. Molema, van der Spek & de Vries, 2006). Op perceelsniveau is minder bekend over de vervening van de grond en de stichting van gebouwen in een specifiek gebied. Mogelijk kwam dit doordat het kadaster pas vanaf 1832 operationeel was.
Bij de start van de ontginning van Hoetmansmeer (vanaf 1849) was het kadaster in gebruik (vanaf 1832). In het kadaster worden de wijzigingen in eigendom van grond en gebouwen bijgehouden. Hoetmansmeer is daarom een geschikte locatie, mede door de beperkte omvang, om de ontginning en bebouwing tijdens de vervening in kaart te brengen. Aan de hand van gegevens uit het kadaster zijn de wijzigingen in grond en gebouwen in kaart gebracht over een periode van 150 jaar (1832-1982).
Belangrijkste resultaten:
-
Hoetmansmeer was na de drooglegging een “leeg gebied” bestaande uit 108 ha heide. De grond was in 1832 in bezit van de stad Groningen en uitgegeven aan 12 particulieren.
-
Tussen 1832 en de start van de ontginning van een perceel wisselde de eigenaar van het perceel 0-4 maal (gemiddeld 2,4 maal).
-
De ontginning van Hoetmansmeer nam ruim 50 jaar in beslag. Het eerste perceel kwam in 1849 aan snee. Met het laatste perceel werd in 1893 begonnen. In 1900 was ca. 80% van het veen weg.
-
De bebouwing volgde de ontwikkeling van de ontginning. De eerste stichtingen kwamen tot stand in 1849 (bebouwing op twee percelen). Het merendeel van de stichtingen vond plaats in de periode tussen 1860 en 1880. De piek in het aantal percelen met een bebouwing werd bereikt rond 1900: 14 percelen met 19 afzonderlijke bebouwingen (huis/bedrijf en/of schuur). De hulpkaarten in het kadaster leveren extra informatie op over de aard van de bebouwingen en de aanpassingen daarop.
-
Meerdere families hebben voor kortere of langere tijd in Hoetmansmeer gewoond. In de onderzochte periode (1832-1982) komen 103 unieke familienamen en 151 unieke persoonsnamen voor in relatie tot bezit van grond en/of bebouwing. Onder hen heeft de familie Mulder een prominente plaats. Andere familienamen die langere tijd met Hoetmansmeer verbonden zijn geweest waren: Anninga/ de Boer, Eggens, Ten Hof/ van der Woude, Ots, Schurenga en Uneken.
-
Vanaf de jaren zeventig in de 20ste eeuw gaat het gebied opnieuw “op de schop” onder invloed van schaalvergroting van landbouwbedrijven en herinrichting vanuit de overheid. Onderdeel van deze herinrichting is de verlenging van het A.G. Wildervanckkanaal door het gebied van Hoetmansmeer. In 1982 is Hoetmansmeer opnieuw een “leeg gebied”.
2. Vervening rond de Pekel A
2.1 Vervening van de Groninger veenkoloniën.
De Groninger Veenkoloniën zijn een betrekkelijk jong, verveend gebied, waar vanaf de 17e eeuw een belangrijk deel van het grote Bourtanger moeras werd ontgonnen. Het gebied kenmerkt zich door rechte vaarten en wijken, bebouwing langs deze waterwegen en landwegen en weidse ruimten tussen de nederzettingen. In het gebied zijn globaal vier regionale centra te onderscheiden: Hoogezand-Sappemeer, Veendam-Wildervank, Oude Pekela-Nieuwe Pekela en Stadskanaal-Musselkanaal.
De Groninger Veenkoloniën grenzen in het noorden aan de lage zandruggen van het Wold-Oldambt. In het oosten liggen de hogere ruggen van Westerwolde. In het zuiden grenzen zij aan het Stadskanaal en de provinciegrens met Drenthe. Ten westen van de Groninger Veenkoloniën liggen de oudere (middeleeuwse) ontginningen van het Bourtanger moeras: Kropswolde, Wolfsbarge en Zuidlaarderveen (Bron: Landschapsgeschiedenis.nl, 2018). | |
De vervening in de Groninger Veenkoloniën verliep planmatig (Gerding, 1995; Texier, 1982). Voordat de vervening begon, en dus ook voordat de kanalen werden gegraven, werd een ontginningsplan opgesteld. De ligging, breedte en lengte van kanalen en zijkanalen, evenals de oppervlakte, de dikte en de kwaliteit van het veen, moesten nauwkeurig worden beschreven. De breedte van elke veenplaats (het veengebied tussen twee wijken) werd bepaald op 20 Groningse roeden (één roede is ca. 4.29 m) en uit elke veenplaats ontstonden later twee boerenplaatsen. Na het verwijderen van de turf werd de zandige ondergrond vermengd met de dunne bovenlaag van de vergraven turf.
Op de foto is zichtbaar hoe de landbouwer de turfgraver volgde. Op de voorgrond wordt de grond “toegemaakt” voor verbouw van gewassen. Op de achtergrond nog het resterende veenpakket met turven die aan de lucht liggen te drogen (Hillinga, 2012). | |
Intermezzo 1: Stad
De stad Groningen (Stad) hanteerde voor de veengebieden die in haar bezit waren strikte regels m.b.t. de vervening en hoe het land in te richten nadat het veen was afgegraven. In 1628 verscheen de uitgebreide “Conditiën van Verhuyringhe” voor de vervening in de omgeving van Sappemeer. Voor Pekela werden ze in 1651 vastgesteld, met een toevoeging (“Ordre en Reglement”) in 1732.
Stad kreeg als huur 1/4 deel van de jaarlijkse gegraven hoeveelheid zwarte turf (turf van goede kwaliteit). De pachter (in Groningen de meier genaamd) werd verplicht het zijkanaal (de wijk) 40 roeden per jaar (een Groningse roede is 16,72 m²) verder het veen in te graven. Om het veengebied de gelegenheid te geven zijn water kwijt te raken en te bezinken, moest er eerst een afvoer voor het water worden gegraven. Dit voorbereidende proces van “ontwateren” nam jaren in beslag. Het veen dat aan de nieuw gegraven wijk lag, mocht niet langer dan twee jaar "onvergraven" blijven liggen.
2.2 Vervening rond Nieuwe Pekela.
Tot 1600 was beneden Winschoten sprake van zuiver agrarische activiteit. Aan de oevers van de Pekel Aa werd nauwelijks veen gestoken. Al in de dertiende eeuw zijn boeren het gebied onder Winschoten ingetrokken. Er werd vee gehouden, gehooid en rogge en boekweit verbouwd. De heide en verbouw van boekweit gaven mogelijkheden voor bijenteelt. Misschien werd ook ijzeroer, dat aan de oevers van de Pekel Aa te vinden was, gedolven (ijzerbranden uit “orre” was in die tijd in ieder geval bekend). Het Hoetmansmeer vormde de oorsprong van de Pekel Aa.
Het veen in de omgeving van de Pekel Aa zal interessant zijn geweest vanwege de aansluiting van de Pekel Aa op de Westerwoldse Aa en vervolgens de aansluiting via de Dollard naar Duitse steden.
Intermezzo 2: Founding fathers
Als “founding fathers” van de Groningse vervening onder Winschoten worden beschouwd drie Friezen (Matthias Johan Thiabbens, Heere Wijtzes en Hadu Jans) en een Hollander (Jan Goversen van Gorkom). Samen vormden zij de “Friese Compagnie”. Zij kochten in 1599 een stuk veen ten zuiden van Winschoten (101 lotten) en begonnen vervolgens de benedenloop van de Pekel Aa geschikt te maken voor de afvoer van turf via het water. Vanaf 1628 ging Feicke Alles Cock (Feiko Klok vlg. Top, 1893) een belangrijke rol spelen bij de vervening in het gebied. Uiteindelijk werd Stad de absolute heerser in de Pekeler venen. Aan het einde van de negentiende eeuw waren er in het hele Pekeler veengebied slecht enige tientallen “eigen plaatsen” geen stadsbezit. De vervening van het gebied betekende dat er veel werkgelegenheid was. In dat verband nam Feicke Cock het initiatief om veenarbeiders te huisvesten in zogenaamde “kamers” of “veenhutten”. Het “vaste” volk van Cock kon met hun familie gratis in deze veenhutten wonen. Naast de vaste arbeiders waren er ook veel seizoensarbeiders uit zowel Nederland als Duitsland (Munsterland en Westfalen).
Vanaf 1600 werd er substantieel turf gestoken en vanaf de 18e eeuw schoot de productie van turf omhoog. Vanaf 1704 wordt onderscheid gemaakt tussen Oude en Nieuwe Pekela. Ook in de 19e eeuw werd nog druk gegraven. Met de vervening van de Westerlese venen was men nog rond 1920 bezig.
Omstreeks 1800 was een groot gedeelte van het tegenwoordige Nieuwe Pekela al ontgonnen. De overgebleven venen bevonden zich nog aan de zuidkant van het Pekelderdiep, vooral in het bovenste deel van deze gemeente. In 1915 was de vervening zo goed als afgelopen.”
|
Caerte van de Peeckel en de Peeckelveenen (W.A. Pull, 1939; naar E. Haubois, 1651). Links ligt Ulsda (omgeving Beerta). Rechts ligt Hoetmansmeer. De watergang vanuit het Hoetmansmeer wordt aangeduid met “Klockssloot”. Bron: Beeldbank Groningen (Hoetmansmeer; identificatienummer: NL-GnGRA_817_1159). |
Op onderstaande kaart van 1728 wordt aangegeven dat de veenplaatsen vanuit Nieuwe Pekela al zijn vergeven terwijl de veenplaatsen vanuit Wilderdervank nog in kaart moeten worden gebracht. Ook wordt zichtbaar dat in de buurt van Hoetmansmeer (in de richting Nieuwe Pekela) een logement met de naam “Stobbe Otte(?)” heeft gestaan.
| |
Kaart 1723 (bovenzijde is zuiden). Bron: Beeldbank Groningen (Boven Pekela; identificatienummer: NL-GnGRA_1536_6652). | Kaart 1723 (zoom). |
Op een 18e eeuwse copie van de kaart van Jan Lubbers (1652) staat dat het “Hoedmans Meer” vanuit Drenthe van water werd voorzien, via het riviertje de Zijpe (Keuning, 1989; pg 24,25). Op deze kaart wordt vanuit het Hoetmansmeer een grotere afvoer naar de Oude Ae (“Hoedmans Gruppel”) en een kleinere afvoer naar het de Pekel Aa (“Gruppe”) aangegeven. Ook zou er, volgens de zelfde bron, sprake zijn geweest van een meer westelijk gelegen “klein Hoedmans Meer”.
Volgens Top (1893) is de afwatering, van het Hoetmansmeer uiteindelijk rond 1800 gerealiseerd richting de Ommelanderwijk (via wijk “Nummero een” en mogelijk ook via één van de “inwijken” van Wildervank). Dus via het stroomgebied van de Oude Ae.
Intermezzo 3: Grondkraak
In 1769 riep juffer H.H. Werumeus, eigenares van het meeste veen aan de kant van de Ommelanderwijk, de hulp in van Stad. Rond 1770 werd door Stad een “commissie tot het aftappen van het Hoetmansmeer” geïnstalleerd. In eerste instantie werd een ringsloot aan de noordzijde gegraven. Afvoer van veenwater ging via een wijk van “de juffer”. Toen voornoemde commissie in de zomer van 1776 de oevers naging en onderzocht, zag men “een aanmerkelijke antal banken boekweitenlandt, gelegen op het droog gewordene landt bij en omtrent Hoetmans Meer” (Hoetmansmeer, 2016).
Bij de start van de ontginning van Hoetmansmeer was het kadaster van 1832 al volledig vastgesteld. Dit betekent dat alle ontwikkelingen in Hoetmansmeer (wijzigingen van grondbezit en gebouwen) goed gevolgd kunnen worden. Op onderstaande kaarten staan het verzamelplan van de gemeente Nieuwe Pekela en het minuutplan van sectie F bij de start van het kadaster in 1832.
| |
Verzamelplan Oude en Nieuwe Pekela (1832). Bron: Beeldbank Rijksdienst Cultureel Erfgoed. | Minuutplan van sectie F (Smit; 123 percelen, 1832). Bron: Beeldbank Rijksdienst Cultureel Erfgoed. |
Op het verzamelplan van de gemeente Nieuwe Pekela staan de verschillende secties:
Sectie A Het Dorp
Sectie B Kool
Sectie C De Boer
Sectie D Boon
Sectie E Blaak
Sectie F Smit
Sectie G De Weerd
Er is ook nog een sectie H (Zuiderwijk), die waarschijnlijk later aan het verzamelplan van Nieuwe Pekela is toegevoegd. Hoetmansmeer valt, voor wat betreft het deel wat valt onder de gemeente nieuwe Pekela, onder sectie F (Smit).
De nummering is “met de klok mee”. De kaart is gemaakt in opdracht van o.a. de burgemeester van Nieuwe Pekela, Jakob Harms de Weerd. De plaatselijke namen hebben waarschijnlijk een relatie met de “oorspronkelijke bewoners”, die vaak een aanzienlijk aantal percelen binnen de betreffende sectie in bezit hadden. In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven.
Tabel 1. Overzicht van de verschillende secties binnen het verzamelplan van Nieuwe Pekela.
Sectie | Aantal percelen in sectie | Plaatselijke naam | Vermoedelijke “naamgever” van de sectie | Art. no. van vermoedelijke “naamgever” | Percelen in bezit van vermoedelijke “naamgever” |
A |
| Het Dorp |
|
|
|
B |
| Kool | Geert Berends Kool | 259 | 21 |
C |
| De Boer | Jan Berends de Boer | 40 | 22 |
D | 375 | Boon | Hindrik Jans Boon | 65 | 37 |
E |
| Blaak | Teunnis Hindriks Blaak | 21 | 12 |
F | 123 | Smit | Pieter Jans Smit | 441 | 9 |
|
|
| Smit en mede eigenaren*) | 442 | 7 |
G |
| De Weerd | Jakob Harms de Weerd | 513 | 18 |
*) De hier genoemde Smit is Pieter Jans Smit.
Sectie F bestond uit 123 percelen waarvan 24 percelen vallen onder “Het Meerstal” (F1 t/m F24) en de rest onder “Noorder kolonie” (F25 t/m F123). Het totale oppervlakte van sectie Smit was ruim 200 hectare. Ruim de helft daarvan behoorde tot “Het Meerstal” of “Hoetmansmeer”.
3. Historie Hoetmansmeer
Uit luchtfoto’s is gebleken dat er een zandrug loopt door het gebied van het Hoetmansmeer. Archeologen vermoedden op grond daarvan resten te vinden uit de tijd voordat de veengroei het gebied ongeschikt maakte voor menselijke bewoning. Dat bleek te kloppen. Toen in 1982, in het kader van de herinrichting van de veenkoloniën, werd besloten een klein bosgebied aan te leggen, werd er vanuit de Rijksuniversiteit Groningen uitgebreid archeologisch onderzoek gedaan. Het gebied waar bodemvondsten werden gedaan bleek 40.000 vierkante meter groot te zijn. De vondsten dateerden uit ca. 5000 voor Chr.: de midden steentijd. Er werden veel stenen pijlpunten gevonden en meer dan vijfhonderd haardkuilen. De vondsten waren afkomstig van rondtrekkende nomaden die geregeld terugkeerden naar deze plek. De hele vindplaats is één van de grootste in Noord-Nederland. In het huidige Hoetmansmeer is een informatieplek over bovenstaande geschiedenis (Hoetmansmeer, 2018).
Volgens Top (1893) moet het Hoetmansmeer zelf ongeveer 150 hectares groot zijn geweest en op sommige plaatsen acht voeten diep. Oorspronkelijk behoorde het meer tot de bezittingen van het klooster te Heiligerlee. Later behoorde de grond van het meer aan drie gemeenten: Veendam, Wildervank en Nieuwe Pekela. De stad Groningen heeft het deel van de gemeente Nieuwe Pekela in bezit gekregen en rond 1816 of 1817 in vaste verhuur uitgegeven aan particulieren.
Intermezzo 4: Stommelsteert
Volgens van der Veen (2011) was de omgeving van Hoetmansmeer van oudsher een plaats voor gauwdieven en smokkelaars. Nergens kon je beter ongezien van Pekela naar Veendam gaan dan via de omgeving Hoetmansmeer. Het was (daardoor) een omgeving waarover ook verschillende verhalen de ronde deden. Verhalen over witte wieven en de …”stommelsteert”. In 1828 deed meester Wolters van Nieuwe Pekela hier nog verslag van in het zogenaamde “schoolmeestersrapport” (Schoolmeesterrapport van Nieuwe Pekela, 1828).
Op de onderstaande kaarten staat het Hoetmansmeer nog als water aangegeven terwijl de omgeving wordt ontgonnen.
| |
Hoetmansmeer 1767_Theodorus Beckeringh (Borgenkaart 1781; naar handschriftkaart 1767). | Kaart (detail) van de venen bij Oude Pekela en Nieuwe Pekela 1789. De veenplaatsen zijn inmiddels aangegeven. Bron: Beeldbank Groningen (Hoetmansmeer;identieficatienummer: NL-GnGRA_817_1393 |
In het kadaster worden de namen “Het Meerstal” en “Hoetmansmeer” door elkaar gebruikt. In onderstaande verzameling kaarten en een luchtfoto (Tabel 2) wordt een beeld gegeven van de ontwikkeling van Hoetmansmeer vanaf 1792 tot 1970.
Tabel 2. Kaarten Hoetmansmeer vanaf 1789 tot 1970.
| |
1789 (Beeldbank Groningen, identificatienummer NL-GnGRA_817_1393) | 1853 (Kadaster: www.topotijdreis.nl). |
| |
1900 (Kadaster: www.topotijdreis.nl). | 1926 (Kadaster: www.topotijdreis.nl). |
| |
1957 (www.dotkadat.nl). | 1970 (Kadaster: www.topotijdreis.nl). |
Op de kaart uit 1970 zijn de oorspronkelijke perceelsgrenzen in Hoetmansmeer aan het verdwijnen. Wijzigingen gingen ook daarna door onder invloed van het grotere plan: “Herinrichting van Drentse en Groninger Veenkoloniën”. Voor de gemeente Pekela betekende dit o.a. afschaffing van het stadsmeierrecht, verdere verkaveling, opschoning en demping van wijken en verlenging van het A.G. Wildervanckkanaal, o.a. door het gebied van Hoetmansmeer (Verhalen van Groningen, 2017).
4. Vervening in Hoetmansmeer
Volgens het kadaster werd vanaf 1849 gestart met de “ontginning” van het veen (perceel 23, zie Tabel 3) in 1850 gevolgd door perceel 13. Tot 1975 wordt op twee percelen nog een deel van de grond als “heide” aangegeven (perceel 10 en 14). In onderstaande figuur (Figuur 1) wordt zichtbaar dat de ontginning van Hoetmansmeer globaal heeft plaats gehad in de periode 1860 tot 1910 (ca. 90% van het areaal).
Figuur 1. Afname van het aantal hectares heide in Hoetmansmeer (totaal oppervlakte Hoetmansmeer ca. 108 hectares).
Bron: Kadaster (2018).
Voor zover bekend was Stad eigenaar van het grootste deel van de grond in Hoetmansmeer. Ook was Stad eigendom van de hoofdwijk die de afvoer van veen uit het Hoetmansmeer mogelijk moest maken richting het zuiden. De grond zou vervolgens rond 1816/1817 “uitgegeven” zijn aan particulieren die betaalden voor zowel de turf als voor het gebruik van de grond, nadat het veen was verwijderd. Deze uitgifte zou, volgens Top (1893) gebeurd zijn tegen “voor dien tijd hooge prijzen”. Op basis van de gegevens van het kadaster was er in het Hoetmansmeer in de periode 1832-1860 sprake van een levendige handel in percelen heide zonder dat er een start werd gemaakt met de ontginning. Tussen 1832 en het moment van ontginning wisselden de percelen 0-4 maal van eigenaar (gemiddeld 2,4 maal). In bijlage 1 staan de eigenaren van grond in Hoetmansmeer in 1832 vermeld. Vooral Pieter Jans Smit was als eigenaar van grond duidelijk aanwezig.
In Figuur 2 wordt een indruk gegeven van de start van de ontginning van de 24 percelen in Hoetmansmeer.
Figuur 2. Start van de ontginning van het veen per perceel in Hoetmansmeer.
Bron: Kadaster (2018).
Tussen 1849 en 1880 zijn vrijwel alle percelen (21 van de 24) in Hoetmansmeer “aan snee gekomen”. De snelheid waarmee het veen werd afgegraven was onderdeel van de overeenkomst tussen Stad en betrokken huurder (particulier). Bij verkoop van het recht om de grond te bewerken (recht op het meierschap), werd door de betrokken huurder (particulier) aangegeven, dat het veen in een bepaalde tijd vergraven zal worden. Zo staat in de “koopacte” uit 1890 van de percelen 16 en 17, dat het veen in een periode van 15 jaar vergraven zal worden. Mocht er na 15 jaar nog steeds veen aanwezig zijn op het perceel dan zou dit veen eigendom van de betreffende koper worden.
5. Bebouwing en bewoners in Hoetmansmeer
5.1 Bebouwing in Hoetmansmeer.
De bouw van bedrijven en woningen (“stichting”) volgde globaal de activiteiten met betrekking tot de ontginning van het veen (Figuur 3). De eerste stichtingen vonden plaats in 1849.
Figuur 3. Start van de ontginning van percelen en stichting van gebouwen in Hoetmansmeer.
Bron: Kadaster (2018)
Het totaal aantal aanwezige bebouwingen lag tussen 1877 en 1954 op 14 of meer. Het hoogste aantal werd bereikt tussen 1900 en 1908 (17 bebouwingen).
In Tabel 3 wordt de bebouwing in Hoetmansmeer schematisch per perceel uitgewerkt voor de periode 1853 tot 2018. Per perceel wordt tevens aangegeven op welk deel van het perceel de bebouwing op een bepaald moment stond.
Tabel 3. Bebouwing in Hoetmansmeer vanaf 1853 tot 2018.
Bron: Kadaster (2018). Wegen, watergangen en bruggen geven de situatie rond 1900 weer.
In het Kadaster geven de “Hulpkaarten” extra informatie over vorm van de bebouwingen en de wijzigingen (sloop of verbouw). Ook geeft de dagtekening extra informatie. In een aparte bijlage (niet in deze notitie opgenomen) staan de relevante hulpkaarten m.b.t. tot bebouwing in Hoetmansmeer in de periode 1832-1982 per perceel weergegeven.
De familie Mulder heeft bij aanvang van de ontginning van Hoetmansmeer een belangrijke rol gespeeld. Al voor 1832 wist Nanne Jans Mulder gronden aan te kopen in de omgeving van Hoetmansmeer. In grote lijnen heeft Nanne Jans Mulder de gronden van Pieter Jans Smit in Hoetmansmeer en “Zuiderwijk” (Nummero Dertien, Veendam) verkregen. De gronden sluiten goed bij elkaar aan. Over Nanne Jans Mulder is relatief veel bekend (zie de “Zelfzwichter” van 1993 (deel 69 en 70)). Nanne Jans betrekt met zijn tweede vrouw, Jantje Sikkens, in 1844/1845 het bedrijf Aurora aan de rand van Hoetmansmeer (zie tabel 4).
Tabel 4. Nanne Jans Mulder in Zuiderwijk (Nummero Dertien, Veendam) en Hoetmansmeer (Nieuwe Pekela).
| |
1834. Op toekomstige locatie “Aurora” staat in 1834 een geringe bebouwing dat als bewoning (heeft)gediend. | 1849. Eerste stichting van “Aurora” (stichting tussen 1837 (huis) en 1844 (schuur); sloping in 1862/1863). |
| |
1902. Tweede stichting van Aurora. Tevens demping van een deel van de wijk. In 1862/1863 het bovenste bedrijf en in 1896 het onderste bedrijf. | 1900 (Kadaster: www.topotijdreis.nl). De tweede stichting van “Aurora” (midden boven).Bebouwingen op de percelen 9 en 12 zijn ook van de familie Mulder (zie voor percelen Tabel 3). |
Bron: Kadaster (Hulpkaarten; 2018) en www.topotijdreis.nl
Nanne Jans overlijdt in 1851, zijn vrouw in 1870. In 1850 doet Nanne Jans het bedrijf over aan zijn jongste zoon, Reinhart Henderikus. Er volgt in 1862/1863 sloping van de eerste Aurora. Ten noorden van het bedrijf wordt een tweede Aurora gebouwd. Op de oorspronkelijke plek komt in 1896 opnieuw een bedrijf te staan. Op de kaart van het kadaster uit 1900 staan dus twee bebouwingen vlak naast elkaar, in bezit van zonen van Reinhart Henderikus (bedrijf aan noordzijde van Albertus en bedrijf aan de zuidzijde van Johannes).
Tussen 1870 en 1905 heeft Reinhart Henderikus ook twee bebouwingen in Hoetmansmeer gehad (op percelen 9 en 12; beide aan de oostzijde van Hoetmansmeer). De kortsluiting tussen het Hoetmansmeer en Nummero Dertien liep dus over het land van de familie Mulder en was een logische verbinding tussen de twee familie locaties.
In Hoetmansmeer staan de eerste bebouwingen in 1849 op de percelen 13 en 23 (zie kaart van 1853 in tabel 2). Op perceel 13 betreft het zowel een bebouwing aan de noordkant van het perceel, op naam van Jan Hendriks Beekruis, als een bebouwing aan de zuidkant van het perceel, op naam van Nanne Roelfs Ots. Op perceel 23 wordt in 1849 aan de noordkant een bebouwing geplaatst op naam van Jan Jans Panjer. Vervolgens was het een komen en gaan van gebruikers van de grond en bewoners. In bijlage 2 (A t/m E) wordt voor een aantal verschillende jaren in de periode 1832 tot 1982 aangegeven wie de eigenaar was van de
bebouwingen. Het is mogelijk dat de eigenaar niet altijd de feitelijke bewoner was. In een apart overzicht zijn alle bebouwingen en wijzigingen opgenomen voor de periode 1832 tot 1982. De hulpkaarten van het kadaster vormen de basis van het overzicht. De notitie is op te vragen bij de auteur.
In het kadaster (grond en bebouwing) komen in Hoetmansmeer in de onderzoeksperiode (1832-1982) 103 unieke familienamen en 151 unieke persoonsnamen voor (excl. weduwen van en erven van). In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van families die meer dan twee generaties grond in Hoetmansmeer in gebruik hadden in de periode 1832 tot 1982.
Tabel 5. Families die meer dan twee generaties grond in gebruik hebben gehad in Hoetmansmeer in de periode van 1832 tot 1982.
Familie | Van | Tot | Percelen (kortere of langere tijd) | ||||||
Anninga/ de Boer | 1953 | >1982 | F8 | F9 | F12 | F16 | F21 |
|
|
Eggens | 1937 | >1982 | F1 | F4 | F5 |
|
|
|
|
Ten Hof/ van der Woude | 1864 | 1974 | F7 | F10 | F11 | F16 | F17 | F18 | F19 |
Mulder | 1847 | 1953 | F1 | F4 | F5 | F8 | F9 | F11 | F12 |
Ots | 1850 | 1971 | F11 | F13 | F14 | F16 |
|
|
|
Schuringa | 1906 | 1975 | F2 | F3 | F6 | F19 | F23 |
|
|
Uneken | 1836 | 1880 | F22 |
|
|
|
|
|
|
Bron: Kadaster (2018). Voor locatie percelen: zie Tabel 3.
In 1982 waren er nog twee families die niet alleen in Hoetmansmeer grond in gebruik hadden maar daar ook woonden.
Brood, P., Hillinga, M. & Van der Veen, H. (2006). 400 jaar Pekela (Stichting 400 jaar Veenkoloniën). Bedum: Profiel Uitgeverij.
Gerding, M.A.W. (1995). Vier eeuwen turfwinning. De verveningen in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel tussen 1550 en 1950. A.A.G. Bijdragen 35. Wageningen: Afdeling Agrarische Geschiedenis Landbouwuniversiteit Wageningen.
Hachmer, H.A. (1994). Voor en Tegen de Wind. Kanalen, schepen, schippers en scheepsjagers in de Veenkoloniën. Scheemda: Meinders.
Hillinga, M. (2012). Het Veenkoloniën boek. Zwolle: Wbooks. Hoetmansmeer (2016). Grondkraak bij het Hoetmansmeer.
https://groninganus.wordpress.com/category/geschiedenis/page/12/ Geraadpleegd 25
augustus 2018.
Hoetmansmeer (2018). Https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoetmansmeer Geraadpleegd 25
augustus 2018.
Keuning, H.J. (1989; heruitgave van 1933). De Groninger Veenkoloniën, een sociaal- geografische studie. Proefschrift Universiteit Utrecht, 1933. Groningen: Van Dijk en Foorthuis Regio Project.
Landschapsgeschiedenis. http://landschapsgeschiedenis.nl/deelgebieden/21- Oude_Veenkolonien.html Geraadpleegd op 25 augustus 2018.
Molema, J., Van der Spek, J. & De Vries, G. (2006). 400 jaar Pekela. Bedum: Profiel Uitgeverij.
Schoolmeesterrapport van Nieuwe Pekela (1828). Http://www.groningerarchieven.nl Geraadpleegd op 25 augustus 2018.
Texier, P. (1982). Bewerking doctoraal scriptie geschreven in 1982 aan het Sociaal- Geografisch Instituut, vakgroep historische geografie, Universiteit van Amsterdam.
Top, H.J. (1972; heruitgave van1893). Geschiedenis der Groningse veenkoloniën. Veendam:
J.G. Schuur.
Veen van der, H. (1992). Boeren op toegemaakte grond; geschiedenis van de veenkoloniale landbouw. Groningen: Van Dijk en Foorthuis Regio Project.
Veen van der, H. (2011). 400 jaar veenkoloniën in beeld. Strepen aan het water. Bedum: Profiel Uitgeverij.
Verhalen van Groningen (2017). https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle- verhalen/herinrichting-veenkolonien-grote-klus-met-groot-effect Geraadpleegd op 25 augustus 2018.
Westers, A. (1993). Over de geschiedenis van Nanne Jans Mulder. Zelfzwichter, deel 69 (17- 22) en deel 70 (20-25).
Bijlage 1. Eigenaren van veenplaatsen in Hoetmansmeer in 1832.
Perceel | Naam | Voornaam | Beroep | Woonplaats | Grond | Opp. |
F1 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 15000.0 |
F2 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 20600.0 |
F3 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 18700.0 |
F4 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 22770.0 |
F5 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 32130.0 |
F6 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 24270.0 |
F7 | Smit en mede Eigenaren | Pieter Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 30150.0 |
F8 | Dijkhuis, Wed. | Klaas | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 42250.0 |
F9 | Bosma, Wed. | Jan Hiddes | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 48720.0 |
F10 | Bosma, Wed. | Jan Hiddes | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 35890.0 |
F11 | Wortelboer | Freerk Jans | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 40990.0 |
F12 | Tiktak | Klaas Lammerts | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 48880.0 |
F13 | Jans en mede Eigenaren, Wed. | Otte | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 52440.0 |
F14 | Tiktak | Klaas Lammerts | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 47990.0 |
F15 | Dijkhuis, Wed. | Klaas | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 53440.0 |
F16 | Dik | Harm Jans | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 52890.0 |
F17 | Dik | Harm Jans | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 51980.0 |
F18 | Boswijk | Eertwijn Willems | Landbouwer | Nieuwe Pekela | heide | 57870.0 |
F19 | Dik | Harm Jans | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 65100.0 |
F20 | Kappen | Berend Roelofs | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 56110.0 |
F21 | Hateren, van | Willem Hanses | Koopman | Nieuwe Pekela | heide | 57600.0 |
F22 | Uneken | Jan | Landbouwer | Wildervank | heide | 70610.0 |
F23 | Moorlach | Klaas | Arbeider | Kanaal | heide | 75760.0 |
F24 | Kappen | Berend Roelofs | Veengebruiker | Nieuwe Pekela | heide | 59050.0 |
Bron: HISGIS (2018).
Bijlage 2A. Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer (1864).
|
|
|
|
|
|
|
![]() | ||||
1849 Kadaster. | 1864 Bebouwingen (schematisch). |
Perceel | Naam | Voornamen | Woonplaats | Beroep |
10B | Smit | Hinderikus Theodorus | Ommelanderwijk | Landbouwer |
11B | Smit | Hinderikus Theodorus | Ommelanderwijk | Landbouwer |
13A | Nijboer | Remmelt Reints | Ommelanderwijk | Landbouwer |
13B | Beekruis | Jan Hendriks | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
14B | Ots | Nanne Roelfs | Hoetmansmeer | Landbouwer |
18A | Smid | Jacob Alberts | Stadskanaal | IJzersmid |
18B | Hof, ten | Harm | Nieuwe Pekela | Arbeider |
23B | Oortwijn | Jan | Stadskanaal | Landbouwer |
24A | Zweep | Jan Berends | Nieuwe Pekela | Arbeider |
Bijlage 2B. Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer (1900).
|
|
|
|
|
|
![]() |
![]() | ||||
1900 Kadaster. | 1900 Bebouwingen (schematisch). |
Perceel | Naam | Voornamen | Woonplaats | Beroep |
7A | Wal, van der | Hendrik | Hoetmansmeer | Arbeider |
7B | Drenth | Koop | Nieuwe Pekela | Arbeider |
9B | Mulder | Reinhart Henderikus | Veendam | Landbouwer |
10B | Kanning | Abraham Hindriks | Hoetmansmeer I100 | Landbouwer |
11A | Smit | Henderikus Theodorus | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
11B | Hoorn, van | Sijbrand | Hoetmansmeer | Arbeider |
12A | Mulder | Reinhart Henderikus | Veendam | Landbouwer |
13A | Feiken | Jurgen | Ommelanderwijk | Arbeider |
13B | Laan, van der | Hindrik | Wildervanksterdallen | Landgebruiker |
14A | Koetze | Hendrik | Nieuwe Pekela | Arbeider |
14B | Hoving | Harm Jans | Stadskanaal | Landbouwer |
16A | Ots | Willem | Nieuwe Pekela | Arbeider |
17B | Hof, ten | Okko | Nieuwe Pekela | Arbeider |
18A | Uitvlucht | Frans | Nieuwe Pekela | Arbeider |
18B | Hof, ten | Okko | Nieuwe Pekela | Arbeider |
19A *) | Schuringa | Garrelt Heres | Stadskanaal | Landbouwer |
21B | Geertsema | Eppo | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
23A | Oortwijn | Aaltje Jans | Stadskanaal | Landbouwer |
24A | Stijkel | Johannes | Gieterveen | Arbeider |
*) Bebouwing bevindt zich op uiterste westzijde van perceel (niet zichtbaar op kaart).
Bijlage 2C. Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer (1926).
|
|
|
|
|
|
|
![]() | ||||
1926 Kadaster. | 1926 Bebouwingen (schematisch). |
Perceel | Naam | Voornamen | Woonplaats | Beroep |
7A | Wal, van der | Hendrik | Hoetmansmeer | Arbeider |
7B | Drenth | Jan | Nieuwe Pekela | Arbeider |
10B | Kanning | (weduwe) | Hoetmansmeer I100 | - |
11A | Smit | Henderikus Theodorus | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
11B | Hoorn, van | Sijbrand | Hoetmansmeer | Arbeider |
12B | Mulder | (erven) | Veendam | - |
13A | Feiken | Jurgen | Ommelanderwijk | Arbeider |
13B | Ots | Harm | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
14A | Hoorn, van | Sijbrand | Nieuwe Pekela | Arbeider |
16A | Ots – Hof, ten | Elsien | Nieuwe Pekela | Landbouwensche |
17B | Hof, ten | Okko | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
18A | Uitvlucht | (weduwe) | Nieuwe Pekela | - |
18B | Hof, ten | Heike | Nieuwe Pekela I104 | Arbeider |
19A *) | Schuringa | Garrelt Heres | Stadskanaal | Landbouwer |
21B | Geertsema | Eppo | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
24A | Drent | Berend | Stadskanaal | Landbouwer |
*) Bebouwing bevindt zich op uiterste westzijde van perceel (niet zichtbaar op kaart).
Bijlage 2D. Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer (1957).
|
|
|
|
|
|
|
![]() | ||||
1957 DotKa (Luchtfoto). | 1957 Bebouwingen (schematisch). |
Perceel | Naam | Voornamen | Woonplaats | Beroep |
7B *) | Drenth | Jan | Nieuwe Pekela | Arbeider |
10B | Feiken | Geert | Hoetmansmeer I100 | Landbouwer |
11A | Wal, van der | Tammo | Nieuwe Pekela | Arbeider |
11B | Baas | Popko | Wildervank | Landbouwer |
12B | Anninga | Jan | 1e Exloermond | Landbouwer |
16A | Snakenborg | Nicolaas | Nieuwe Pekela | Accountant |
17B | Hof, ten | Albert | Nieuwe Pekela I94 | Landbouwer |
18A | Hof, ten | Okko | Nieuwe Pekela I104 | Arbeider |
18B | Hof, ten | Heike | Nieuwe Pekela I104 | Arbeider |
19A **) | Geertsema | Eppo | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
21B | Geertsema | Eppo | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
*) Op deze helft van het perceel staan op de luchtfoto twee bebouwingen aangegeven. Het gebouw op de ZZ heeft als stichtingsjaar 1900, die op de NZ 1931. Het meest waarschijnlijke is, dat het huis op de NZ in 1957 bewoond was door Jan Drenth (bij stichting in 1931 was hij eigenaar van de grond en gebouwen). In 1968 staan beide gebouwen bij het kadaster als “vervallen”.
**) Bebouwing bevindt zich op uiterste westzijde van perceel (niet zichtbaar op foto).
Bijlage 2E. Eigenaren van bebouwingen in Hoetmansmeer (1970).
|
|
|
|
|
|
|
![]() | ||||
1970 Kadaster. | 1970 Bebouwingen (schematisch). |
Perceel | Naam | Voornamen | Woonplaats | Beroep |
10B | Woude, van der | Albert Pieter | Hoetmansmeer I100 | Landbouwer |
11A | Jonge, de | Pieter | Veendam | Landbouwer |
11B | Huizing | Jakob | Nieuwe Pekela | Landbouwer |
12B | Anninga **) | Klaas | Nummero Dertien 28 | Landbouwer |
16A | Norder | Hendrik Derkzoon | Hoetmansmeer I95 | Arbeider |
17B | Hof, ten | Albert | Nieuwe Pekela I94 | Landbouwer |
18B | Groenewold | Jacob | Emmeloord | Landbouwer |
19A *) | Woude, van der | Albert Pieter | Hoetmansmeer I100 | Landbouwer |
*) Bebouwing bevindt zich op uiterste westzijde van perceel (zichtbaar op kaart).
**) Nummero Dertien 28 is het onderste van de twee bedrijven die samen “Aurora” vormden (zie Tabel 3).